IrisZorg Ede

De cliënt heeft een digitale of papieren verwijsbrief van de huisarts of andere geldige verwijzer. Indien er sprake is van een digitale verwijzing neemt IrisZorg contact op met de cliënt. Bij een papieren verwijsbrief neemt de cliënt contact op met IrisZorg. Na aanmelding voor een behandeling krijgt de cliënt een telefonische triage en een uitnodiging voor een eerste gesprek.Tevens ontvangt elke cliënt van 16 jaar of ouder op het moment dat hij/zij op de wachtlijst wordt geplaatst een account voor het e-healthplatform Minddistrict met een welkomstmodule. De welkomstmodule geeft de cliënt informatie over IrisZorg, biedt psycho-educatie over verslaving en de CRA-methodiek en stelt vragen aan de cliënt die worden gebruikt als input bij het intakegesprek. Daarnaast kan de cliënt gebruik maken van zelfhulpmodules/dagboeken zoals Beter slapen, Zelfbeeld, Oefenen met ontspannen, Middelendagboek, dagboek Positieve ervaring en kan de cliënt via Minddistrict gegevens die van hem/haar zijn vastgelegd in het EPD inzien, zoals cliëntgegevens, gebruik van middelen en medicatiegegevens. Het eerste gesprek wordt in samenspraak met de cliënt ingepland bij de regiebehandelaar en (mede)behandelaar. Wanneer cliënt telefonisch moeilijk bereikbaar is kan de afspraak ook schriftelijk worden gemaakt. Er wordt altijd een schriftelijke bevestiging verstuurd per post of naar het opgegeven e-mailadres, eventueel in combinatie met een SMS-bericht. Hierbij wordt tevens schriftelijk informatie verstrekt over IrisZorg waarin opgenomen een verwijzing naar de website van IrisZorg voor aanvullende informatie.Voor het eerste gesprek wordt het volgende van de cliënt gevraagd:• verwijsbrief van de huisarts of verwijzer indien deze meegegeven is op papier• een bewijs van inschrijving zorgverzekeraar (zorgpas van zorgverzekeraar)• een geldig legitimatiebewijs (paspoort, ID-bewijs of rijbewijs)• een actueel medicatieoverzicht (incl. naam apotheek)• toestemmingsverklaring informatie-uitwisseling met huisarts, indien van toepassingDe behandeling van IrisZorg start zo snel mogelijk nadat de cliënt zich heeft aangemeld. Soms heeft IrisZorg te maken met wachttijden. De wachttijden staan vermeld op de website van IrisZorg.

Het eerste gesprek met de cliënt, en bij voorkeur zijn/haar naasten, vindt plaats met een regiebehandelaar en (mede)behandelaar. De regiebehandelaar is verantwoordelijk voor het vaststellen van de diagnose. De regiebehandelaar is tevens verantwoordelijk voor afname van de MATE, de risicotaxatie, kindcheck, zorgvraagtypering (HONOS+) en op indicatie screening op comobiditeit. In het geval van forensische zorg wordt de Fare afgenomen. Voor jeugd wordt in de intakefase een systeemtaxatie uitgevoerd. Delen van het diagnostisch proces kunnen door andere behandelaren worden uitgevoerd. Tijdens de diagnostische fase worden de problemen en de persoonlijke situatie van de cliënt in kaart gebracht. De diagnose en de hulpvraag van de cliënt vormen het uitgangspunt bij het opstellen van het zorgplan in samenspraak met de cliënt.De regie- en of (mede)behandelaar zal tijdig een andere discipline, bijvoorbeeld een psychiater, klinisch psycholoog of verslavingsarts, consulteren wanneer hij of zij behoefte heeft aan overleg of advies m.b.t. het stellen van de diagnose of het uit te zetten behandelbeleid. De regiebehandelaar draagt er zorg voor dat de diagnose wordt besproken in het multidisciplinair overleg.

Het zorgplan wordt (mede) opgesteld door de regiebehandelaar in samenspraak met de cliënt, belangrijke naasten en/of wettelijk vertegenwoordiger, en andere naast de regiebehandelaar betrokken (mede)behandelaren. Het zorgplan bevat een beschrijvende- en classificerende diagnose, het behandelbeleid, doelen en interventies zoals deze samen met de cliënt zijn bepaald. Verder beschrijft het plan de manier waarop en het tijdspad waarin de behandeling deze doelen tracht te bereiken. De regiebehandelaar zorgt er voor dat het zorgplan aan de cliënt wordt voorgelegd en in een MDO met andere betrokken behandelaren wordt besproken.

De voortgang van een lopende behandeling wordt besproken in de behandelgesprekken en evaluaties met cliënt en zo nodig in het MDO aan de hand van het zorgplan en de ROM-uitkomsten. De frequentie van de behandelgesprekken wordt afgestemd op de fase van de behandeling.

Binnen IrisZorg evalueert de regiebehandelaar de behandeling, afhankelijk van het zorgpad, minimaal eens per halfjaar. De frequentie van de evaluatie is vastgelegd in het zorgplan ( eenmaal per 3 of 6 maanden, afhankelijk van het zorgpad).Deze evaluatie vindt plaats met de cliënt en eventuele naasten en/of wettelijk vertegenwoordiger. Tijdens de evaluatie worden de volgende onderdelen besproken:• de voortgang van de behandeling;• realisatie van de doelen en interventies die in het zorgplan zijn gesteld;• het proces en de samenwerking (met betrekking tot eventuele andere zorgverleners);• de doelmatigheid, intensiteit en de effectiviteit van de behandeling.Op basis van de evaluatie wordt het zorgplan in samenspraak met de cliënt zo nodig bijgesteld.Wanneer uit de evaluatie blijkt dat voortzetting van behandeling onvoldoende zal bijdragen aan het herstel van de cliënt kan de behandeling worden bijgesteld, overgedragen of beëindigd.

De tevredenheid van cliënten is een terugkerend gespreksonderwerp tijdens de behandelgesprekken en/of evaluaties. Daarnaast wordt jaarlijks de tevredenheid gemeten door middel van de CQ-index. De CQ-index (Consumer Quality Index) is een gestandaardiseerde vragenlijst. Hiermee worden ervaringen van cliënten gemeten. De resultaten, die anoniem en vertrouwelijk behandeld worden, gebruikt IrisZorg om de kwaliteit van zorg te verbeteren. IrisZorg stimuleert cliënten deze lijsten in te vullen.

Het zorgplan wordt (mede) opgesteld door de regiebehandelaar in samenspraak met de cliënt, belangrijke naasten en/of wettelijk vertegenwoordiger, en andere naast de regiebehandelaar betrokken (mede)behandelaren. Het zorgplan bevat een beschrijvende- en classificerende diagnose, het behandelbeleid, doelen en interventies zoals deze samen met de cliënt zijn bepaald. Verder beschrijft het plan de manier waarop en het tijdspad waarin de behandeling deze doelen tracht te bereiken. De regiebehandelaar zorgt er voor dat het zorgplan aan de cliënt wordt voorgelegd en in een MDO met andere betrokken behandelaren wordt besproken.

De voortgang van een lopende behandeling wordt besproken in de behandelgesprekken en evaluaties met cliënt en zo nodig in het MDO aan de hand van het zorgplan en de ROM-uitkomsten. De frequentie van de behandelgesprekken wordt afgestemd op de fase van de behandeling.